Machtsbalans in de Nederlandse democratie
Voorstellen voor een betere politieke cultuur
Sinds de toeslagenaffaire klinkt in het publieke debat een roep om meer dualisme, een betere machtsbalans, en een nieuwe bestuurscultuur. ‘Het moet anders’, is de brede consensus. Maar wat moet precies anders? En op welke manier? In deze publicatie formuleert wetenschappelijk medewerker Martijn Visser daar antwoorden op in de vorm van achttien voorstellen voor een betere politieke cultuur.
Ontevredenheid over het functioneren van de Nederlandse parlementaire democratie is niet nieuw. Onrust over ‘de ernstige devaluatie van onze democratie’ was in 1966 aanleiding tot de oprichting van D66. Nog altijd strijden sociaal-liberalen tegen machtsmonopolies en voor democratische vernieuwing. Het bestuur moet effectief en daadkrachtig zijn, maar ook democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd blijven. Dat vraagt om een goede machtsbalans. De voorstellen in dit paper zijn dan ook bedoeld voor politici op alle bestuurslagen. In de hoop de politieke verbeelding te prikkelen en te inspireren tot een vruchtbaar debat over democratische vernieuwing.
Uit balans
In een democratische rechtstaat is de macht verdeeld en verspreid over verschillende instituten om misbruik te voorkomen en het bestuur zo democratisch mogelijk te organiseren. Denk aan de wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht. Of denk aan adviescolleges als de Raad van State en de Nationale ombudsman. Ook de machtsbalans tussen staat en samenleving is van belang: de burger moet de macht kunnen controleren en corrigeren, bijvoorbeeld bij verkiezingen of door naar de rechter te gaan. In de praktijk is het evenwicht van die verschillende machten uit balans geraakt. Niet alleen is de uitvoerende macht enorm gegroeid en blijkt goede controle op het beleid steeds moeilijker, maar het bestuur lijkt ook steeds meer losgezongen van groepen burgers die zich steeds minder gehoord voelen.
Naar een nieuw evenwicht
De voorstellen gaan zowel over institutionele tegenmacht –de onderlinge verhouding tussen Kamer en regering – en democratische tegenmacht, de mogelijkheden voor inspraak en zeggenschap van de burgers. Sommige van de maatregelen die worden voorgesteld beogen een verandering van gebruiken en gewoontes (cultuuromslag), sommige een verbetering van de bestaande mogelijkheden in het bestel (systeemversterking) en sommige een fundamentele aanpassing van het bestel zelf (structuurverandering). Het resultaat is een breed palet aan verschillende voorstellen: van een grotere Tweede Kamer tot stemrecht vanaf 16 jaar, en van een versterking van de lokale journalistiek tot burgerfora.
Door Martijn Visser